top of page

Reclameactiviteiten: Vpb-plicht voor gemeenten

  • mr3725
  • 11 mrt
  • 1 minuten om te lezen

Het Gerechtshof Amsterdam oordeelt dat gemeente X met haar reclameactiviteiten een materiële onderneming drijft. Deze reclameactiviteiten vormen een afzonderlijke activiteit en moeten zelfstandig worden beoordeeld op ondernemerschap, los van het beheer van de openbare ruimte.


Reclameactiviteiten en Vpb-aanslag


Gemeente X sloot langdurige reclamecontracten met exploitanten voor onder meer billboards, abri’s en reclamemasten. De Belastingdienst stelde dat X hiermee een onderneming drijft en legde een Vpb-aanslag op van € 20 miljoen. X betwistte dit en beriep zich op de overheidstakenvrijstelling (voor de Vpb).


Oordeel van het hof


Het hof oordeelt dat gemeente X voldoet aan de ondernemerscriteria: duurzame organisatie van kapitaal en arbeid, deelname aan het economisch verkeer en een winstoogmerk. De reclameactiviteiten moeten als afzonderlijke economische activiteit worden gezien. Er is geen sprake van normaal vermogensbeheer.


Overheidstakenvrijstelling niet van toepassing


De reclameactiviteiten gelden niet als overheidstaak en vallen dus niet onder de overheidstakenvrijstelling. Bovendien is aannemelijk dat X met haar reclameactiviteiten concurreert om reclamebudgetten, waardoor de vrijstelling van artikel 8e, lid 1, onderdeel b van de Wet Vpb 1969 niet van toepassing is.

Het hof geeft de inspecteur gelijk: gemeente X is belastingplichtig voor de winst uit haar reclameactiviteiten.


Meer weten? Neem hiervoor contact op met Jeroen Klerkx (jk@lexfiscalisten.nl).


Recente blogposts

Alles weergeven

Commenti


bottom of page