In een recente uitspraak heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden bepaald dat de reclameactiviteiten van een gemeente geen onderneming vormen en daarom niet onderworpen zijn aan vennootschapsbelasting (Vpb). De gemeente stelt vaste reclamevoorzieningen in de openbare ruimte ter beschikking aan exploitanten, maar volgens het Hof gaat het hierbij om het rendabel maken van een vermogensrecht, passend binnen normaal vermogensbeheer.
Achtergrond
De gemeente X heeft in haar ‘Beleidsnota Reclameboodschap’ vastgelegd dat zij vaste reclamevoorzieningen in de openbare ruimte wil aanbieden, waarbij exploitanten tegen een jaarlijkse vergoeding exclusieve rechten krijgen om reclameobjecten te plaatsen en te exploiteren. De inkomsten uit deze concessies worden gebruikt om de kosten voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte te dekken. In 2016 sloot de gemeente overeenkomsten met verschillende exploitanten, die op gemeentelijke eigendommen zoals lichtmasten en rotondes reclamedragers plaatsten en de advertentieruimte verhuurden aan derden.
De Belastingdienst meende echter dat de gemeente met deze activiteiten een onderneming dreef en daarom VPB-plichtig was. De inspecteur stelde dat de reclameactiviteiten los van de publieke taak van de gemeente moesten worden beoordeeld en legde een Vpb-aanslag op.
Oordeel van het Hof
Het Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelde dat de gemeente geen onderneming drijft, maar een vermogensrecht rendabel maakt door concessies te verlenen. Deze concessies geven exploitanten het exclusieve recht om reclameobjecten in de openbare ruimte te exploiteren, maar de gemeente handelt hierbij niet als commerciële partij. Volgens het Hof ligt de meerwaarde van de reclameactiviteiten in de door de gemeente gecreëerde exclusiviteit, en niet in de verrichte arbeid. De betrokken ambtenaren houden zich vooral bezig met het vaststellen van beleid en het toezicht op de uitvoering, wat volgens het Hof past binnen normaal vermogensbeheer.
Hoewel de gemeente inkomsten genereert uit deze activiteiten, komt dit volgens het Hof overeen met wat verwacht mag worden bij passief vermogensbeheer. De exploitanten dragen de risico’s en kosten voor het plaatsen en onderhouden van de reclamedragers, waardoor de financiële risico’s grotendeels bij hen liggen.
Conclusie
Het Hof concludeerde dat de reclameactiviteiten van de gemeente geen ondernemingsactiviteiten zijn, maar onderdeel van normaal vermogensbeheer. Hierdoor hoeft de gemeente geen Vpb te betalen over de inkomsten uit de reclamevoorzieningen. Dit bevestigt de eerdere uitspraak van Rechtbank Gelderland, waarin de Vpb-aanslag al was vernietigd.
Deze uitspraak benadrukt dat gemeenten die reclameactiviteiten aanbieden als onderdeel van hun publieke taak, niet automatisch als commerciële ondernemingen worden gezien.
Meer weten over reclameactiviteiten van de gemeenten in relatie tot Vpb? Neem hiervoor contact op met Jeroen Klerkx (jk@lexfiscalisten.nl).
Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2024:5767
Comentarios