Excessief lenen: geld stallen bij de dga aangemerkt als schuld
- mr3725
- 20 feb
- 2 minuten om te lezen
De Kennisgroep aanmerkelijk belang (hierna: de Kennisgroep) heeft zich uitgesproken over de fiscale gevolgen van het stallen van liquide middelen bij de directeur-grootaandeelhouder (hierna: dga). In een recente casus heeft X, enig aandeelhouder van Y BV, liquide middelen van de bv op zijn persoonlijke bankrekeningen geplaatst om gebruik te maken van het depositogarantiestelsel. De vraag was of deze gestalde middelen als een schuld van X aan Y BV moesten worden aangemerkt.
Standpunt van de Kennisgroep
De Kennisgroep oordeelt dat de gestalde liquide middelen kwalificeren als schulden van X aan Y BV op grond van artikel 4.13, eerste lid, onderdeel f, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001). Dit betekent dat het bovenmatige deel van deze schuld wordt aangemerkt als een fictief regulier voordeel. Op basis van de regels van het "excessieve lenen" mogen leningen aan een dga immers niet hoger zijn dan € 500.000 omdat het meerdere anders wordt geacht een uitdeling te zijn (inkomen in box 2).
Juridische onderbouwing
Volgens de wet vallen onder schulden alle civielrechtelijke schuldverhoudingen en verplichtingen. Dit begrip wordt ruim uitgelegd. De parlementaire toelichting geeft aan dat "rechtens dan wel in feite direct of indirect" breed moet worden opgevat, zonder een uitputtende opsomming van toepasselijke situaties.
Omdat de liquide middelen daadwerkelijk op de bankrekeningen van X zijn gestort en er geen sprake is van loon of dividend, ontstaat een civielrechtelijke schuldverhouding tussen X en Y BV. De wet biedt geen uitzondering voor situaties waarin de bv economisch eigenaar van de middelen blijft. Dit betekent dat het bedrag op de rekeningen van X onder de werking van artikel 4.13, eerste lid, onderdeel f, Wet IB 2001 valt en als schuld wordt aangemerkt.
Praktische gevolgen
Dga’s die liquide middelen van hun bv op hun privérekeningen stallen, moeten zich bewust zijn van de fiscale gevolgen. Dit kan leiden tot een fiscale bijtelling van een fictief regulier voordeel, met mogelijke impact op de inkomstenbelasting.
Meer weten? Neem hiervoor contact op met Jeroen Klerkx (jk@lexfiscalisten.nl).
Comments